Informatie ouder en leerkrachten

Informatie ouder en leerkrachten

In iedere basisschoolklas/BSO groep zitten kinderen met incontinentie- of zindelijkheidsproblemen. Sommige kinderen hebben problemen met de zindelijkheid; ze durven alleen maar in de luier te plassen en/of poepen. Als de luier niet meer wordt aangeboden, gaat het kind in de meeste gevallen de plas en/of poep ophouden. Dit kan verstopping en blaasproblemen veroorzaken. Gevolg hiervan kan zijn, dat kinderen plas en/of poep in hun broek verliezen.

Ook kan het zijn dat het kind incontinentieproblemen heeft. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een urineweginfectie, een onrustige blaas, verkeerd gebruik van de bekkenbodemspieren, het ontbreken van aandranggevoel of juist heftige aandrang die ineens ontstaat. Ze kunnen een verstopping van poep hebben in hun darmen en daardoor ontstaat overloopdiarree. Ook zijn er kinderen die bedplassen wat niet naren voren komt tijdens schooltijd/BSO-tijd, maar wel tips en adviezen zijn voor het aanpassen van drink- en plasgedrag overdag.

Problemen op school?

Een kind met een blaas- en/of poepprobleem kan voor onrust in de klas zorgen. Er kan pestgedrag ontstaan.

Wat kunt u doen om deze kinderen en hun ouder(s)/verzorger(s) te ondersteunen?

  1. Het is belangrijk dat het kind ALTIJD naar de WC mag gaan. Het is mogelijk dat het kind ineens plotselinge aandrang heeft of door medicatie enorme buikkrampen ervaart. Het is van belang dat hij/zij onmiddellijk naar de WC kan gaan om een natte/vieze broek of verstopping te voorkomen. Soms is het nodig dat een leerkracht het kind helpt herinneren tijdig naar de WC te gaan. De ouder(s) van het kind kan dit met u bespreken indien dit van toepassing is op het kind.
  2. Sommige kinderen vinden de toiletten op school vies en gaan daardoor hun plas/poep ophouden, het zou fijn zijn als het kind in dit geval gebruik mag maken van het lerarentoilet.
  3. Het is belangrijk dat het kind voldoende drinkt! Met name kinderen die bedplassen en kinderen met een urineweginfectie wordt gevraagd overdag veel meer te gaan drinken, dit zal vooral onder schooltijd zijn. Wij adviseren de kinderen om een drinkbeker of bidon op hun bureau te zetten en deze gedurende de dag leeg te drinken naast de vaste drinkmomenten (bij kinderen die moeite hebben met een uitzonderingspositie, moedig de rest van de klas aan ook een bidon op de tafel te zetten).
  4. Als u (of klas/groepsgenoten) bemerkt(en) dat het kind in zijn/haar broek heeft geplast/gepoept (rare loop, houding, gedrag, geur, vlekken, etc.), reageer dan rustig. Neem het kind even kort apart en zeg hem/haar dat hij/zij zich moet verschonen of help hem/haar hierbij indien mogelijk en nodig. Zeg het kind dat het ook nog op de WC moet proberen te plassen en/of te poepen (broekpoepen betekent namelijk ALTIJD dat er nog meer poep zit!) Probeer ongemakkelijke situaties zoals uitlachen en pesten te voorkomen. De ouder(s) zorgen dat op school een schoon setje ondergoed/kleding en schoonmaakdoekjes aanwezig zijn.
  5. Als er in de klas onrust is ontstaan door de situatie, benoem dan kort het probleem en houdt het algemeen. Leg uit dat iedereen anders is en dat het goed is en dat iedereen, klein of groot, weleens een ongelukje in zijn/haar broek kan krijgen.
  6. Overleg met ouder(s)/verzorger(s) over eventuele hulpmiddelen om het toiletbezoek makkelijker te maken; zoals een voetenbankje, een timer, pictogrammen etc. Evt. voor kinderen die de weg naar de wc angstig vinden, of de deur niet op slot durven te doen en bang zijn dat andere kinderen komen binnenvallen, wijs dan een ‘wc-buddy’ aan in overleg met het kind.

Wijs ouder(s)/verzorger(s) op de mogelijkheden van hulp (indien het kind nog niet bekend is bij een plas- en poeppoli, kinder(bekken)fysiotherapeut of andere hulpverlening op het gebied van kinderincontinentie). Of informeer bij de jeugdarts/jeugdverpleegkundige.