Belangrijk is dat laxerende medicatie in een goede dosering en voldoende lang gegeven moet worden, tenminste 3 tot 6 maanden. De laxerende medicatie wordt bij aanvang hoog gedoseerd, Hiermee wordt de dikke darm leeggemaakt. Hiermee wordt ook de vicieuze cirkel doorbroken waar het kind vaak in zit (verstopping – pijn bij het poepen – angst om te gaan poepen – ontlasting ophouden – ontlasting wordt harder – verstopping wordt ernstiger – etc, etc). Langzaam wordt de dosering dan weer aangepast zodat de ontlasting met een regelmatige frequentie komt (min. 3 keer per week) en een normale consistentie krijgt (nr. 4 of 5) en het broekpoepen achterwege blijft. Na een minimaal drie maanden klachtenvrije periode kan de medicatie stap voor stap worden afgebouwd. Dit gebeurt in overleg met de urotherapeut of kinderarts van het ziekenhuis.
Wanneer uw kind last heeft van obstipatie en er een lange tijd poep heeft vastgezeten in de dikke darm, rekt de darm uit. Dit heet een uitgerekte darm. Het duurt een hele poos voordat deze uitgerekte darm weer in zijn normale formaat is. In die tijd is het lastig om aandrang te voelen en kunnen er poepongelukjes zijn. Het is daarom belangrijk om de medicatie dagelijks te blijven geven. Bij het starten van laxantia bij obstipatie is er in het begin sprake van overloopdiarree. Ontlasting loopt langs de harde ontlasting die vastzit in de dikke darm. Ondanks dat de ontlasting dun is, is het van belang om de laxantia te blijven geven. Deze werkt dan in op de harde ontlasting die vast zit.
